Uw jongvee, uw toekomstige inkomen

Kalveropfok heeft zowel direct als indirect de grootste impact op het sterftepercentage en op de ontwikkeling van het jongvee. Voeding, huisvesting, hygiëne en daaraan gekoppeld diergezondheid zijn dé thema’s binnen de kalveropfok (zie onderstaande afbeelding). Aan deze thema’s moet zorg en aandacht worden besteed, want ook hierbij geldt: voor optimale prestaties komt het aan op details!

Bovenstaande afbeelding: De belangrijke thema’s rondom kalveropfok en hun onderlinge samenhang.  (▲= verhogend effect  ▼= verlagend effect)

Voeding

De voeding van het kalf bestaat allereerst uit biest, en daaropvolgend (kunst)melk en ruw- en krachtvoeders. Voor alle voeding geldt dat de kwaliteit en hoeveelheid goed moet zijn en dat er hygiënisch wordt gewerkt. Het kiezen van het juiste voerschema is daarom belangrijk voor een optimale kalveropfok.

Bij de geboorte heeft het kalf nog geen antistoffen en is het dus niet beschermd tegen ziekteverwekkers. De koe geeft deze antistoffen (immunoglobulines) niet door via de placenta. Daarom is biest van levensbelang voor het jonge kalf. Uiteraard moet de biest van goede kwaliteit zijn, maar in de praktijk is dit niet altijd het geval. De kwaliteit kan goed worden gemeten met een refractometer. Hiermee wordt het drogestofpercentage van de eerste melk bepaald en daaraan gekoppeld het aandeel immunoglobulines. Bij een tegenvallende biestkwaliteit (minder dan 50 gram IgG per liter, Brix-waarde minder dan 22%) kan de toevoeging van een biestverrijker een goede aanvulling zijn. Naast de immunoglobulines is ook het toedienen van eiwitten en vetten via de zogenaamde ‘eerste melk’ namelijk van levensbelang voor het kalf.

Na de biest volgt kalvermelk. Recent onderzoek heeft aangetoond dat het voeren van veel melk tot aan spenen (gemiddeld 1kg droge stof aan melkpoeder per dag in de melkperiode) resulteert in een hogere melkproductie gedurende de eerste lactatie. Door het hoge voerschema in de melkperiode worden de kalveren metabolisch geprogrammeerd, wat betekent dat de voeding in de eerste acht weken bepalend is voor de latere prestaties als melkkoe. Dit heeft onder andere invloed op de kwaliteit van het uierweefsel en van andere organen die zich in deze periode ontwikkelen. Belangrijk is om uw kalveren gezond te houden, zodat een gemiddelde daggroei van minimaal 800 gram in de melkperiode bereikt kan worden.

Gezondheid

Diarree is een veelvoorkomende aandoening bij jonge kalveren. Een kalf met diarree heeft 17 keer meer kans op luchtwegproblemen. Bovendien is de kans op een gedwongen afvoer van de melkkoe in de eerste lactatie 2,5 keer zo groot. Dit heeft voor de melkveehouder aanzienlijke financiële gevolgen. Een uitbraak van diarree kost tussen de € 75 en € 145 per kalf. Hierbij zijn alleen kosten voor medicijnen, elektrolytendranken en dierenartsbezoeken meegenomen. Ook de groeivertraging, veroorzaakt door diarree, kost geld. Want minder groei betekent vaak later insemineren en afkalven en minder melkproductie als de vaars in lactatie komt.

Eén diarree-uitbraak bij een vaarskalf leidt tot één week geen groei. De geschatte toekomstige opbrengstderving is nog eens € 75,- per kalf. Dus een diarree-uitbraak bij een vaarskalf kost al gauw minimaal € 150,- per kalf. U kunt uw kalveren gezond houden door aandacht te besteden aan een goede vitaminen-, mineralen-, spoorelementen- en aminozurenvoorziening.

Levensproductie

Afbeelding: Totale levensproductie in relatie tot afkalfleeftijd van vaarzen in maanden  (Bron: Schothorst 2011)

Aandacht voor alle details van de kalveropfok zorgt ervoor dat uw vaarzen voor de eerste keer afkalven op een leeftijd van 23 maanden. Metabolisch geprogrammeerde kalveren groeien harder en kunnen op jongere leeftijd geïnsemineerd worden. Dit betekent dat de jongvee-opfok op orde moet zijn en dat er aandacht moet worden besteed aan details. Als aan alle voorwaarden wordt voldaan en vaarzen kunnen afkalven op 23 maanden, dan zal dit grote voordelen opleveren voor de melkveehouder (zie onderstaande afbeelding).

 

Optimale kalveropfok leidt tot gezonder jongvee, minder uitval, eerder afkalven, een hogere levensproductie van uw melkvee en minder opfokkosten per liter melk.