Het werpproces oefent een grote invloed uit op de vitaliteit van de biggen. Hoe vlotter het werpen verloopt, des te vitaler zijn de biggen en des te beter starten deze op. Om het werpproces zo goed mogelijk te laten verlopen, is extra aandacht voor de details juist belangrijk.
Gemiddeld duurt het werpproces rond de 4 à 5 uur, maar soms doen zeugen er langer over dan dit gemiddelde. Wanneer dit het geval is hebben de eerstgeboren biggen een voordeel ten opzichte van de laatst geboren biggen. De eerstgeboren biggen krijgen de meeste biest binnen met de hoogste gehalten antistoffen, wat betekent dat de laatstgeboren biggen een grote achterstand hebben wat betreft biestopname.
Door de opstartende lactatie stijgt de calciumbehoefte van de zeug. Niet alleen voor de bijbehorende melkproductie, maar ook voor spiercontracties van de baarmoeder is de calciumbehoefte verhoogd. Onderzoek laat zien dat de verstrekking van calcium vóór werpen een positief effect heeft op het werpproces. De duur van het werpen verkort en het aantal doodgeboren biggen verminderd (Moore et al., 2018).