Na gemiddeld 26 maanden kalft een vaars af en komt ze voor het eerst in lactatie. Het afkalven op zich is een ingrijpende gebeurtenis voor het dier, waarbij er een verhoogd risico is op verschillende aandoeningen, waaronder melkziekte, energietekorten, klauwproblemen etc. Dit geldt niet alleen voor vaarzen, maar ook voor meerdere kalfskoeien. Vooral de droogstand is hierbij cruciaal om de lactatie goed en zoveel mogelijk probleemloos te laten verlopen.
De transitieperiode, 3 weken voor tot 3 weken na het afkalven, is de periode waar de meeste problemen ontstaan, omdat er veel processen veranderen in het dier. In deze periode ontstaan veel ziektes en aandoeningen (Friggens et al. 2004). Het schema hieronder geeft een overzicht van de belangrijkste processen en “domino effecten” die zich afspelen in de transitieperiode.
Bovenstaande afbeelding laat de effecten op een pas afgekalfde koe zien waarbij spierfunctie onder invloed van calcium en immuniteit “niet optimaal” zijn.
▲ = toenemen/positief effect | ▼ = afnemend/negatief effect
Bovenstaande afbeelding laat de effecten op een pas afgekalfde koe zien waarbij spierfunctie onder invloed van calcium en immuniteit “optimaal” zijn.
▲ = toenemen/positief effect | ▼ = afnemend/negatief effect
Als gevolg van een calcium- (invloed op spierfunctie) en energietekort bij melkvee ontstaan veel aandoeningen. Voorbeelden hiervan zijn melkziekte, slepende melkziekte, lebmaag-draaiingen, uierontstekingen, vruchtbaarheid, etc.