In een passend rantsoen zitten ook voldoende vitaminen en mineralen. In onderstaand tabellen 1 en 2 staan de belangrijkste functies van elk mineraal, spoorelement en vitamine beschreven.
Tabel 1. Mineralen en sporenelementen – functie
Over het algemeen geldt bij de B vitaminen dat de aanmaak in de pens plaats vindt en dat dit, samen met de B-vitamines in het voer, voldoende is voor het dier. Bij melkvee geldt een uitzondering voor foliumzuur en panthotheenzuur.
Schothorst: w.b. B-vitaminen zijn vit B3, B8 en B12 de belangrijksten.
Vitamine en mineralen tekorten kunnen al voorkomen bij de geboorte van kalf. IJzer is hiervan een goed voorbeeld. Over het algemeen kan worden aangenomen dat tussen de 20% en 40% van de kalveren op een melkveebedrijf een tekort aan ijzer hebben. Oorzaak is dat het kalf wordt geboren met een lage ijzervoorraad en melk vaak te weinig ijzer bevat om dit aan te vullen. Maar ook seleniumtekorten komen nogal eens voor, vaak omdat de bodem waarop de dieren grazen onvoldoende selenium bevat.
Ook gebeurt het nogal eens dat jongvee een rantsoen voorgeschoteld krijgt wat overblijft van het melkvee. De hoeveelheid nog aanwezige vitamines en mineralen in dit rantsoen is daarom onduidelijk en kan leiden tot tekorten bij de dieren wanneer het rantsoen niet meer de berekende hoeveelheid vitamines en mineralen bevat.