Na de transitieperiode, die vaak wordt beschreven als de 30 dagen voor afkalven tot 30 dagen na afkalven, lijkt het dat de koe in rustiger vaarwater komt. Hierin zit zeker een kern van waarheid want het risico op aandoeningen is na de transitieperiode kleiner. Maar er blijven ziektes en aandoeningen op de loer liggen die gevolgen kunnen hebben voor diergezondheid en productie. Voorbeelden hiervan zijn o.a. mastitis, vruchtbaarheidsproblemen en klauwproblemen. Maar niet alleen deze onderwerpen spelen een belangrijke rol in deze fase van de lactatie. Ook een juiste voeding, goede penswerking en een optimale voerefficiëntie zijn belangrijk in deze periode.
Bovenstaande afbeelding laat de effecten op een melkkoe zien waarbij voeropname, voerkwaliteit, hygiëne en huisvesting “niet optimaal” zijn.
▲ = toenemen/positief effect | ▼ = afnemend/negatief effect
Bovenstaande afbeelding laat de effecten op een melkkoe zien waarbij voeropname, voerkwaliteit, hygiëne en huisvesting “optimaal” zijn.
▲ = toenemen/positief effect | ▼ = afnemend/negatief effect