Voor een optimale melkgift is een optimale uiergezondheid vereist. Dit is niet altijd eenvoudig om te bereiken en mastitis komt dan ook vaak voor binnen de Nederlandse melkveehouderij. Echter wereldwijd wordt mastitis beschreven als de meest voorkomende productie-gerelateerde ziekte (Seegers et al. 2003). De gemiddelde schade van een klinische uierontsteking is 210 euro (variatie van 164 en 235 euro, afhankelijk van de maand van lactatie en soort kiem).
Gemiddeld kost mastitis 225 euro per geval. Vooral in de eerste drie maanden is uierontsteking schadelijk. De kosten zijn dan 280 euro per geval. 121 euro productiederving, 63 euro voortijdige afvoer, 50 euro voor de behandeling en 43 euro voor niet-geleverde melk. In de vierde tot de negende maand bedraagt de schade 170 euro per geval (GD 2018). In onderstaande figuur 1 wordt ook duidelijk dat de melkproductie vermindert bij een klinische mastitis infectie. Hierbij is een koe met mastitis vergeleken met gezonde koeien en is het verschil in energie gecorrigeerde melk uitgedrukt. Week 0 is hierbij het moment van klinische mastitis verschijnselen. De blauwe lijn zijn de koeien in de eerste lactatie, de roze lijn zijn de meerdere kalfskoeien. De onderbroken lijn is de lijn die de onderzoekers hebben vastgesteld op basis van wetenschappelijk onderzoek. Hieruit is dus te zien dat in dit onderzoek de melkproductie van de zogenaamde mastitis koeien ruim onder de controle groep ligt, hoewel het verschil wel minder is dan dat in voorgaande onderzoeken is vastgesteld (Seegers et al. 2003).
Bovenstaande afbeelding: Melkproductie i.r.t. mastitis
Ook is een verminderde uiergezondheid reden voor gedwongen afvoer van koeien. Uit cijfers blijkt dat bij 20% van de koeien die vervroegd worden afgevoerd, verminderde uiergezondheid de reden is van afvoer (GD 2018).
We kennen twee verschijningsvormen van mastitis namelijk klinische mastitis en subklinische mastitis. Klinische mastitis is goed zichtbaar (rood uier, vlokken in de melk), subklinische mastitis is minder goed zichtbaar ondanks dat er wel een ontsteking gaande is. Het celgetal van de betreffende koe is dan ook een manier om subklinische mastitis op te sporen. Subklinische mastitis kan zich ontwikkelen tot klinische mastitis. Daarom is het belangrijk om subklinische mastitis te behandelen en hiermee problemen te voorkomen.
Mastitis betekent letterlijk: ontsteking van het uierweefsel. Dit kan door verschillende bacteriën worden veroorzaakt waaronder E coli, Staphylococcus aureus en Streptococcus uberis. Deze bacteriën dringen het uier binnen om vervolgens een ontsteking te veroorzaken. De meeste infecties vinden plaats tijdens het melken door bijvoorbeeld niet goed gereinigde melkstellen, handdoeken, handen etc. Melk van geïnfecteerde koeien komt door onvoldoende reiniging in contact met uier en melk van niet-geïnfecteerde koeien waardoor de gezonde koe ook besmet raakt. Daarnaast zijn er ook de omgevingsfactoren die mastitis kunnen veroorzaken. Denk hierbij aan hygiëne in de stal, de ligboxen, de roosters enz.
Een goede behandeling start met het tijdig herkennen van de signalen. Klinische mastitis is te herkennen aan vlokken in de melk, een hard en pijnlijk uier (vaak ook gezwollen), een sterk verhoogd celgetal van het desbetreffende kwartier en in sommige gevallen koorts. Subklinische mastitis is lastiger te herkennen omdat er aan het uier in eerste instanties niets tot weinig is te zien. Tóch is het celgetal en de geleidbaarheid van de melk verhoogd (Veearts 2018). Geleidbaarheid staat voor de mate van opgeloste zouten in de melk. Bij een uierontsteking zal de bloed-melkbarrière worden beschadigd en zullen natrium en chloride ionen vanuit het bloed in de melk terecht komen. Kalium ionen gaan juist vanuit de melk de bloedbaan in. Door een verhoogde concentratie zouten in de melk zal de elektrische geleidbaarheid van de melk stijgen. Dit kan gemeten worden tijdens het melken (Miltenburg et al. KNMvD).
Behandeling van (sub) klinische mastitis vindt vaak plaats middels antibiotica. Belangrijk hierbij is wel dat in kaart wordt gebracht om welke bacterie het gaat die de ontsteking veroorzaakt. Door dit onderzoek uit te voeren kan er gericht met antibiotica worden behandeld en is het succes van de behandeling het grootst. Er zijn echter ook alternatieven voor antibiotica die ervoor kunnen zorgen dat een (sub)klinische uierontsteking geneest. Veelal zijn dit producten op basis van plantenextracten, die een ontstekingsremmende werking hebben. Dit type producten zullen niet altijd voorkomen dat er antibiotica moet worden gezet, maar kunnen wel helpen om het gebruik er van significant terug te dringen, mits ze goed worden ingezet.
Verder is het aan te raden om uier-verzorgende producten te gebruiken omdat dit type producten de doorbloeding van het uier bevordert waarmee bacteriën en afgestorven uierweefsel beter worden afgevoerd.