Melkziekte of slepende melkziekte? Dit is wat elke melkveehouder moet weten
Het verschil en de overeenkomsten uitgelegd
Slepende melkziekte en melkziekte klinken hetzelfde, maar zijn 2 verschillende soorten aandoeningen die koeien kunnen krijgen rondom het afkalven. Melkziekte is het tekort aan calcium en slepende melkziekte een tekort aan energie. Melkziekte en slepende melkziekte gaan wel hand in hand; koeien die een calciumtekort hebben kunnen dieper in de negatieve energiebalans terecht komen wat de kans op slepende melkziekte vergroot.
Calciumtekort komt door het droogstandsrantsoen
Melkziekte, ook wel kalfziekte genoemd, wordt veroorzaakt door een te laag calciumgehalte in het bloed. Dit kan optreden 1 tot 2 dagen vóór afkalven tot een paar dagen na afkalven, maar met name rond de eerste dag is een cruciaal moment. Door het op gang komen van de biestproductie een paar dagen voor afkalven wordt calcium uit het bloed onttrokken waardoor het calciumgehalte in het bloed laag wordt. Zo heeft een koe die 10 liter biest produceert 23 gram calcium nodig voor de eerste biestgift. De koe heeft daarmee gemiddeld 9 keer meer calcium nodig dan wat er beschikbaar in de vorm van de plasma-calciumconcentratie in het bloed.
‘’Bij de eerste biestgift heeft de koe 9 keer meer calcium nodig dan dat er beschikbaar is in het bloed.’’
Om een calciumtekort vlak voor afkalven te voorkomen, is het belangrijk dat koeien uit hun eigen voorraad calcium kunnen opnemen. Dit is afhankelijk van hoe actief de botmobilisatie (het vrijmaken van calcium uit de botten) is. Met het droogstandsrantsoen kan er gestuurd worden op de botmobilisatie met behulp van de kationen-anionen balans. Het is van belang dat deze balans negatief is, dus dat er minder positief geladen elementen (Kalium en Natrium) en meer negatief geladen elementen (Zwavel en Chloor) in het droogstandsrantsoen aanwezig zijn. Hierdoor wordt de botmobilisatie gestimuleerd en kunnen koeien in het geval van een calciumtekort direct calcium uit de eigen voorraad halen.
Als het calciumgehalte voor een langere tijd te laag blijft kan dit ernstige gevolgen hebben voor de koe. De koe kan dan met name problemen krijgen met de spier- en zenuwfuncties. Koude oren en niet meer in staat zijn om te staan zijn de grootste symptomen van melkziekte. Behalve de skeletspieren krijgen de orgaanspieren ook een minimale hoeveelheid calcium wat kan leiden tot problemen met het hart, maag-darmkanaal (voeropname) en de baarmoeder (afkalfgemak en aan de nageboorte blijven staan).
Energiehuishouding bij koeien: hoe zat dat ook al weer?
Slepende melkziekte, ook wel ketose genoemd, is een resultaat van de negatieve energiebalans (NEB) rondom het afkalven. De NEB houdt in dat de energiebehoefte voor melkproductie onvoldoende gedekt kan worden met de energieopname via het voer; vrijwel alle koeien ervaren een NEB in het begin van de lactatie. Dit komt doordat koeien in de laatste paar dagen standaard minder voer opnemen, doordat het kalf het maag-darmkanaal verdrukt en de koe ook minder voer kan opnemen. Daarnaast bereidt de koe zich voor op het afkalven en wisselen de hormoonspiegels wat de vreetlust ook sterk vermindert.
Daarentegen heeft de koe die energie wel heel hard nodig doordat de opkomende melkproductie veel energie vraagt. De energiebehoefte is dan groter dan de orale energieopname en de koe gaat alternatieve energiebronnen gebruiken; de snelheid van vetafbraak neemt toe. Hierbij ontstaan er NEFA’s. De lever kan een bepaalde hoeveelheid NEFA’s omzetten in bruikbare energie, maar als dit limiet bereikt is, worden NEFA’s omgezet naar ketonlichamen die in het bloed terecht komen. Ketose treedt op bij een overmaat aan ketonlichamen in het bloed, waardoor de koe zich beroerd voelt, minder vreet en nog minder energie binnenkrijgt. De koe belandt in een negatieve spiraal met alle gevolgen van dien.
Slepende melkziekte treedt op in de latere lactatieperiode van de koe, meestal een paar weken tot maanden na het afkalven. Het wordt “slepende” melkziekte genoemd omdat de symptomen vaak minder duidelijk zijn en de koeien vaak niet zo ziek lijken als bij melkziekte. In plaats daarvan vertonen ze subtiele tekenen van ziekte, zoals een verminderde eetlust, een verlaagde melkproductie en een sterke afname van de BCS. Deze symptomen lijken op symptomen van andere problemen, waardoor slepende melkziekte soms moeilijk te herkennen is.
Calciumtekort en energietekort gaan hand in hand
Het is belangrijk om te weten dat deze twee aandoeningen niet volledig los van elkaar staan. Zo delen melkziekte en slepende melkziekte een gemeenschappelijke oorzaak: een verstoring in het calciummetabolisme. Koeien die melkziekte hebben doorgemaakt, lopen een groter risico om later in de lactatieperiode ook slepende melkziekte te ontwikkelen. Dit komt doordat de voeropname bij melkziekte lager is, waardoor de koe ook minder energie kan opnemen en slepende melkziekte ook op de loer ligt.
De verschillen tussen de 2 aandoeningen liggen meer bij de symptomen en het tijdstip waarop ze zich voordoen. Melkziekte treedt op kort na het kalven, terwijl slepende melkziekte zich voordoet in de latere lactatieperiode. Het is daarom van belang dat bij koeien die gevoelig zijn voor slepende melkziekte het calciumtekort niet onderschat wordt. Een goed gebalanceerd droogstandsrantsoen en calciumsupplementen zoals calcium bolussen kunnen houvast geven op het verminderen van melkziekte, en zo ook op slepende melkziekte.