Biest managen; belangrijk?
Ja! Biest management is een essentieel onderdeel voor een goede start van de kalveropfok. Timing, hoeveelheid en kwaliteit kunnen een grote invloed hebben op de immuniteitsopbouw bij kalveren.
Afweer
Kalveren worden geboren zonder enige bescherming tegen ziekteverwekkers. De eerste afweer (antistoffen) verkrijgt het kalf uit de biestvoeding, dit wordt ook wel de passieve immuniteit (weerstand) genoemd. Het kalf maakt de antistoffen (nog) niet zelf aan. Voor een goede opname van de antistoffen die in de biest zitten, is het belangrijk dat het kalf zo snel mogelijk na de geboorte biest krijgt (minstens 2 L).
Darmdoorlaatbaarheid
De opname van antistoffen is het meest optimaal zo snel mogelijk na de geboorte. Dit komt omdat de darmwand dan nog permeabel is voor antistoffen: deze kunnen de darmwand passeren en komen zo in het bloed terecht. Geleidelijk neemt deze permeabiliteit af, daarom is het zo belangrijk de biest vlug te geven na de geboorte.
Het is daarnaast zinvol om de volgende voeding na een aantal uur te herhalen omdat de opname van antistoffen uit de biest vooral de eerste 12 uur plaatsvindt. Daarna wordt de opname van antistoffen in de darm minder omdat de permeabiliteit van de darmwand afneemt.
Toediening van biest
Met het toedienen van biest geef je dus niet alleen vitaminen, mineralen, vocht en energie, maar zorg je ook dat het kalf de nodige afweer krijgt. Goede biest heeft het meeste effect als het op de juiste manier toegediend wordt aan het kalf. De combinatie van een optimale temperatuur (rond ±40 °C) en drinkpositie (schuin naar boven gerichte kop) zorgt ervoor dat de juiste maag wordt bereikt. In de lebmaag wordt melk verteerd, en de slokdarmsleuf-reflex zorgt ervoor dat de melk niet in de pens belandt.
Doelstellingen biestmanagement:
- Vlug: zo snel mogelijk na de geboorte
- Veel: eerste biestvoeding bevat minstens 2-3 L
- Vaak: minstens 3 biestvoedingen op de eerste levensdag (6 L)
- Vers ±40 °C: deze temperatuur stimuleert de slokdarmsleuf-reflex
Hygiëne
Heeft u biest over? Bewaar deze dan koel en hygiënisch voor de volgende voeding van het kalf, of vries het in voor later gebruik.
Kwaliteit van biest
Voor de beste kwaliteit biest, wordt de koe idealiter meteen na afkalven leeggemolken. De kwaliteit van de biest het allerhoogst, direct na het afkalven. Hierna wordt de biest verdund met de ‘normale’ melkproductie, waardoor de kwaliteit terugloopt.
Ook het droogstandsrantsoen van de koe heeft een groot effect op de kwaliteit van de biest. Een goede mineralen- en sporenelementen voorziening in de droogstand, zorgt o.a. voor betere kwaliteit biest.
Om de daadwerkelijke kwaliteit van de biest te achterhalen is het gebruik van een refractometer een goede manier. Hiermee wordt het drogestof percentage van de eerste melk bepaald en daaraan gekoppeld het aandeel immunoglobulines. Een Brix waarde van ruim boven de 21 betekent een goede biestkwaliteit. Onder de 21 betekent matige of slechte kwaliteit.