Een goede lactatie start is het halve werk
Vervanging van melkkoeien gebeurt in zeven van de tien gevallen niet vrijwillig: De hoofdoorzaken van onvrijwillige afvoer zijn mastitis, poot- en klauwproblemen en vruchtbaarheidsproblemen.
Na gemiddeld 26 maanden kalft een vaars af en komt ze voor het eerst in lactatie. Het afkalven op zich is een ingrijpende gebeurtenis voor het dier, waarbij er een verhoogd risico is op verschillende aandoeningen, waaronder melkziekte, energietekorten, klauwproblemen etc. Dit geldt niet alleen voor vaarzen, maar met name voor meerdere kalfskoeien. Vooral de droogstand is cruciaal om de lactatie goed en zo probleemloos mogelijk te laten verlopen.
De transitieperiode, drie weken voor tot drie weken na het afkalven, is de periode waarin de meeste problemen optreden, omdat dan veel processen veranderen in het dier. In deze periode ontstaan veel ziektes en aandoeningen. Calciumgebrek en energietekort kunnen bij melkvee leiden tot veel aandoeningen. Voorbeelden hiervan zijn melkziekte, slepende melkziekte, lebmaagdraaiingen, uierontstekingen, vruchtbaarheidsproblemen, etc. Onderstaande afbeelding geeft een overzicht van de belangrijkste processen en “domino-effecten” die zich afspelen in de transitieperiode.
Bovenstaande afbeelding: Risico’s / domino-effect rondom afkalven (transitieperiode)
(▲= verhogend effect ▼= verlagend effect)
Calciumtekort
Transitieziekten rondom het begin van de lactatie hebben een sterke onderlinge samenhang. Veelal begint het met een te laag calciumgehalte in het bloed. Een calciumtekort is vaak de katalysator voor andere aandoeningen na het afkalven.
Op een melkveebedrijf heeft 20 tot 60% van alle melkkoeien een vorm van calciumgebrek rondom het afkalven. Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat éen geval van melkziekte rond de € 300 kost. Dit is inclusief kosten van behandeling en verminderde melkopbrengst.
Een lage calciumvoorziening belemmert de spierfunctie. Een onvoldoende spierfunctie heeft direct gevolgen op alle processen in het dier waar spiercontractie van belang is. Zoals penscontractie, baarmoedercontractie bij het afkalven, maar ook het afsluiten van het slotgat van een speen. Het schema hierboven laat duidelijk de gevolgen zien van dit alles. Het is belangrijk om er alles aan te doen om het calcium- en energieniveau van het dier zo snel mogelijk op een goed peil te krijgen!
Al vóór het afkalven begint de koe melk te produceren waardoor de calciumbehoefte van het dier toeneemt. De voeropname – en daarmee de calciumopname – blijft echter achter en de opname van calcium uit het bloed en de botten is vaak ook beperkt. Dit kan ertoe leiden dat een koe rondom het afkalven een tekort aan calcium heeft, met melkziekte als gevolg. Ook kan er subklinische melkziekte optreden. De koe komt dan wel in de benen, maar voeropname, penswerking en weerstand worden hierdoor wel verminderd. Koeien met calciumtekort zijn vatbaarder voor metabole en infectieuze aandoeningen, waaronder mastitis. Dit heeft ermee te maken dat de spierwerking verminderd is, waardoor ook na het melken het slotgat minder snel sluit.
Fosfortekort
Het aantal melkkoeien met fosfortekort lijkt de laatste jaren te stijgen. Fosfor wordt, net als calcium, grotendeels opgeslagen in het skelet. Rondom het afkalven verliest de koe fosfor aan de groei van de foetus en via de melk. De lagere voeropname rondom het afkalven zorgt ook voor minder aanvoer van fosfor, zodat gemakkelijk een tekort ontstaat. Fosfor speelt op veel plekken in het lichaam van
de koe een rol. Bij de verse koe is de belangrijkste functie de aanspanning van spieren. Een tekort aan fosfor leidt dan ook tot spierzwakte waardoor de koe na het afkalven slecht in de benen komt. Ook de werking van de pens is duidelijk een stuk minder bij koeien met een fosfortekort. In de praktijk zien we vrijwel altijd een combinatie van fosfortekort met een tekort aan calcium. In tegenstelling tot calcium reageert fosfor helaas niet snel op behandeling. Bij een fosforgebrek zien we typisch koeien die alert zijn, vreten en geen koude oren (meer) hebben. Ze komen alleen net niet in de benen. Dit soort koeien wordt beschreven als ‘downer koeien’. Verder is het ondersteunen met een comfortabele ligplek en pijnstilling belangrijk om de koe snel in de benen te krijgen.
Melkziekte: Voorkomen is beter dan genezen!
Het belangrijkste is het voorkomen van melkziekte.
Aan de basis staat een uitgebalanceerd en smakelijk rantsoen voor droge koeien, dat vaak en vers wordt aangeboden. Het rantsoen moet voldoende magnesium bevatten. Daarnaast kunnen koeien met een verhoogd melkziekterisico uit voorzorg ondersteund worden met bolussen en koedrank, vlak voor en na het afkalven.
De behandeling van melkziekte is erop gericht om het dier, afhankelijk van de ernst van de situatie, zo snel mogelijk van calcium te voorzien. Hierbij is een toediening van fosfor vaak ook gewenst, omdat calcium en fosfor in het lichaam samen worden opgeslagen als calciumfosfaatcomplex. Ook magnesium speelt hierbij een rol, omdat ook dit mineraal belangrijk is voor een goede spierwerking. Mocht een koe blijven liggen met melkziekte, dan is het belangrijk om haar af en toe te helpen in de benen te komen, om zodoende de doorbloeding van het lichaam te bevorderen.
Ken uw risicokoeien
Geef risicokoeien een specifieke behandeling, zodat ze weer door kunnen gaan naar de volgende lactatie. Maak een protocol voor risicokoeien rond het afkalven. Vraag uw dierenarts om u te helpen bij het maken van protocollen.