Direct na spenen (± 28d) is er een kritieke periode voor biggen. In deze periode doorstaat de big een aantal veranderingen, waaronder de verplaatsing naar een andere stal, de wisseling van hokgenoten en fysiologische veranderingen in structuur en functie van de darm. Meerdere uitdagingen die een grote impact kunnen hebben op de gezondheid.
Naast sociale uitdagingen door bijvoorbeeld een herverdeling van biggen in groepen van hetzelfde geslacht en/of grootte, schakelen de biggen na spenen ook over op een vaste voerbron in plaats van vloeistof. De eerste dagen na spenen zijn hierdoor een kritieke periode, omdat de voeropname eerst sterk verlaagd. Het speenproces heeft invloed op de darmmorfologie, het energiemetabolisme, de immuunreacties en de groei. Hieronder staat een overzicht van de algemene effecten na spenen.
Na het spenen wordt de voeropname verminderd, waardoor er een tekort aan voedingsstoffen voor enterocyten ontstaat: darmcellen op het oppervlak van de darmwand. Deze darmcellen verslechteren, wat resulteert in minder spijsverteringsenzym-activiteit en schade aan de darmwand (Boudry et al., 2004). Door deze veranderingen wordt het absorptievermogen van de darm negatief beïnvloedt, wat de groei van de biggen vermindert en ze vatbaar maakt voor diarree na het spenen (Pluske et al., 1997).